De Tabernakel – 11
De Lussen en Gespen
door Brad Scott
Vertaald door John Nuhaan
Shemot (Exodus) 26:3-6Vijf van de tentkleden zullen verbonden zijn aan elkander, en nog eens vijf tentkleden zullen verbonden zijn aan elkander. Ook zult gij blauwpurperen lussen maken op de rand van het ene tentkleed aan het einde, aan het ene stel, en evenzo zult gij doen op de rand van het laatste tentkleed aan het andere stel. Vijftig lussen zult gij maken op het éne tentkleed en vijftig lussen zult gij maken aan het einde van het tentkleed, dat tot het andere stel behoort, zodat de lussen tegenover elkaar staan, de éne tegenover de andere. En gij zult vijftig gouden haken maken en de tentkleden aan elkander door de haken verbinden, zodat de tabernakel één geheel is.
Nou dat klinkt nogal verwarrend. Maar simpel gezegd, moesten er tien tentkleden worden gemaakt van fijn linnen. Vijf tentkleden moesten worden samengekoppeld om één tentkleed te vormen. Dan moesten de andere vijf tentkleden ook worden samengekoppeld om één tentkleed te vormen. De tien tentkleden moesten worden gemaakt in twee sets van vijf tentkleden elk. Elke reeks van vijf moest aan elkaar worden gekoppeld om zo één tentkleed te maken. Het woord "gekoppeld" is een interessante woordkeuze. Het is het Hebreeuwse woord chavar (חבר). Dit woord wordt vertaald als gekoppeld, samengevoegd (zoals de vleugels van de cherubs in Yechezkeq'el (Ezechiël) 1:9,11), iets gemeen hebben (Mizemor (Psalmen) 94:20), samen, metgezellen en broeders. Hier in de tabernakel beginnen we een beeld te krijgen van wat lijkt op twee verschillende sets van tentkleden, die als één samengevoegd worden door blauwe lussen en gespen (klampen of haken) van goud. Het Hebreeuwse woord is qerec (קרס). Ik geloof niet dat het toeval is dat YHVH hier woorden kiest die spreken over eenheid in gemeenschap van de reeks van vijf tentkleden en in de tien tentkleden als één geheel. Bijvoorbeeld wordt chavar gebruikt in Richteren om juist deze les te typeren.
Shofetiym (Richteren) 20:11Zo verzamelden zich alle mannen van Israël als één man verbonden, tegen de stad.
Ook in Psalmen zegt Hij;
Mizemor (Psalmen) 122:1-3Een bedevaartslied. Van David. Ik was verheugd, toen men mij zeide: Laten wij naar het huis van YHVH gaan. Onze voeten staan in uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd als een stad, die wel samengevoegd is.
Als we nog wat dieper graven, merken we dat de Grote Ontwerper ervoor kiest om het getal vijf te gebruiken aangaande de tentkleden. Waarom vijf? Ik denk dat het bijna algemeen geaccepteerd is door Joodse en niet-Joodse geleerden, dat het getal vijf spreekt van genade. Ik zal hier nu niet ingaan op het bewijs hiervan. Je zou het CD onderwijs genaamd "Aleph-Bet, De Bouwstenen van het Leven" kunnen beluisteren om meer informatie bijeen te vergaren aangaande gematria en de betekenis van het gebruik van nummers in de Schrift. God gebiedt specifiek dat deze beelden van Zijn gerechtigheid "aan elkaar gekoppeld“ worden als één, geplaatst onder Zijn genade, maar uiterlijk gezien met het blote oog, zijn het nog steeds twee sets van tentkleden. Dit beeld van twee, maar toch één wordt ook zichtbaar in het naleven van het Shavu’ot feest in Vayiqera (Leviticus) 23:15-22. Wanneer YHVH dit feest bij Zijn volk introduceert, vertelt Hij hen om twee toonbroden uit hun woningen te brengen elk gebakken met zuurdesem en met exact dezelfde ingrediënten. Wanneer de afgemaakte broden gezien worden, worden zij gezien als twee broden, maar van binnen zijn ze exact hetzelfde. Dit mooie beeld wordt ook gezien in de nakoming (dat wil zeggen qum (קום) of de instelling) van Shavu’ot beginnende in Handelingen hoofdstuk 2. "In de Messiah" zijn wij allen één volgens 1 Korintiërs 12. Er is noch Jood noch heiden, mannelijk noch vrouwelijk, slaaf noch vrije in het lichaam van de Messiah. Maar er blijft duidelijk een verschil voor het oog. Onze geschapen functies zijn niet één geworden, maar veeleer wat de Schepper in ons heeft gedaan, dat door ons geloof wij vernieuwd beginnen te worden in ons denken en uiteindelijk in ons gedrag. Het is mijn begrip en stelling dat wanneer een heiden is geënt op de natuurlijke boom, hij nog steeds een wilde tak wordt genoemd, maar zijn instructies ontvangt van dezelfde boom als de natuurlijke tak en er alleen maar anders is in uiterlijk. Toen ik het "zaad van de vrouw" ontving door het geloof, werd ik geen Jood! Echter, de Schriftuurlijke realiteit van waaruit mijn bron van het leven komt, begint langzaam mijn denken en mijn gedrag te veranderen. Ik geloof niet dat het gedrag van de natuurlijke takken anders zou moeten zijn dan het gedrag van de wilde takken.
Volgens Shemot 26:5-6, waren beide sets van vijf tentkleden samengevoegd om een hamishkan echad of één tabernakel te vormen. YHVH bereidde, vanaf het begin, Zijn ware volk voor om één te zijn. Om anders te onderwijzen is om "de wet te vernietigen". Het onderwijzen van één set wetten voor de Jood en één set wetten voor de heiden is het verdraaien van de eenheid van chavarim of broederschap. Het is het vernoemen waard dat de lussen van de tentkleden dezelfde kleur hadden als de tzitzit of franjes, die aan de kleding van de kinderen van Israël worden gehangen in Bemidebar (Numeri) 15:37-41. We hebben eerder gesproken over de relatie tussen de heiligheid van God, zoals uitgedrukt door Zijn geboden, en de kleur blauw. In Bemidebar 15 lezen we weer over deze blauw - geboden relatie.
Bemidebar 15: 38-40Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen, dat zij zich gedenkkwasten maken aan de hoeken van hun klederen, van geslacht tot geslacht, en dat zij in de gedenkkwasten aan de hoeken een blauwpurperen draad …., opdat gij gedenkt en volbrengt al mijn geboden en heilig zijt voor uw God.
De gouden gespen kunnen alleen aanwezig zijn wanneer er blauwe lussen zijn om ze aan op te hangen. De gespen zijn ringen die al de tentkleden bij elkaar houden, en ons wordt verteld dat het er vijftig in getal zijn. Waarom vijftig? Misschien is er een duidelijke aanduiding van de aanwezigheid van de Ruach haQodesh en bevrijding uit de oude natuur. Dit is uitgebeeld in de 50 dagen tussen de opstanding van Yeshua’ en de uitstorting van de Ruach haQodesh in het lichaam van de Messiah op Shavu’ot. Het kan ook gezien worden in de onderwijzing van het jubeljaar in Vayiqera 25. Het is weliswaar de Ruach haQodesh die Gods volk verenigt, maar de Geest van God moet iets hebben waardoor die ons bij elkaar kan houden. Het is het geloof (vertrouwen) van Zijn kinderen, dat de lussen vormt, die ons bij elkaar houden. Het is niet een intellectuele verklaring van feiten over God. Dit is kennis die demonen ook hebben (Ya'aqov (Jakobus) 2:19). De demonen weten de dingen over God, maar zij hebben geweigerd zich te bekeren en Hem te volgen.
Een ding wil ik aan u laten met betrekking tot de leer van de tabernakel. Ik weet zeker dat er mensen zijn die met veel meer flair en ontroerende woorden over deze principes kunnen uitweiden dan ik in staat ben. Er kunnen hier simpelweg wel een dozijn bladzijden geschreven worden over simpelweg het koppelen van de tentkleden. Mijn wens is echter om licht te brengen in deze tabernakel waarheden in de hoop dat u erover gaat nadenken, en onze Abba toestaat u liefdevol te leiden in uw eigen avontuur in Zijn woord. Ik heb velen van u gehad die ons e-mailen om ons te vertellen hoe God iets nam dat we onderwijzen en een geheel nieuwe, voorheen niet-gerealiseerde waarheid openbaarde, die zelfs geen eens rechtstreeks verbonden was aan wat ik op dat moment onderwees. Wij prijzen Yah hiervoor en wij zijn zeer dankbaar en nederig voor dit ontzagwekkende werk van onze Schepper.
Shalom Alecheim! ◊